De les in gehoorzaamheid

Door Yang Mingzhen, Canada

Mijn naam is Yang Mingzhen en ik volg Almachtige God nu al zeven jaar. Welke taak de kerk mij ook heeft toebedeeld of welke moeilijkheden of tegenslagen ik ook in mijn taak tegenkom, zelfs al moet ik er voor lijden en een prijs betalen, ik ben de laatste paar jaar in staat geweest enthousiast mee te werken zonder enige negativiteit en zonder me terug te trekken. Ik dacht dat mijn levensgezindheid veranderd was omdat ik dat allemaal kon, en dat ik daarom enige praktische gehoorzaamheid aan God had. Maar God kent mijn tekortkoming en Hij weet wat ik nodig heb in mijn leven om te groeien. Daarom regelde Hij met veel zorg echte situaties waarin ik ervaring kon opdoen. Slechts door Gods openbaring zag ik mijn ware gestalte.

In maart 2016 vluchtte ik naar het buitenland om niet gearresteerd en vervolgd te worden door de CCP-regering en om vrij in God te kunnen geloven en Hem te aanbidden. Na mijn aankomst verbleef ik bij een paar jongere zusters. De zusters gingen ieder dag op pad om het evangelie te verkondigen en nieuwe gelovigen te bewateren en te steunen. Als ze ’s avonds thuiskwamen, deelden ze blij hun ervaringen met elkaar en wat ze hadden verworven door de vervulling van hun taak. Toen ik dit zag, bewonderde ik hen echt. Ik dacht: Als ik net als zij zou kunnen zijn, als ik ook het werk van onze nieuwe broeders en zusters bewateren en steunen zou kunnen doen, wat zou dat geweldig zijn! Op een dag kwam zuster Zhang om het werk van de kerk met ons te bespreken. Ze vroeg aan mij: “Ben je bereid te helpen onze nieuwe broeders en zusters te steunen?” Blij beaamde ik dat, en ik dacht: als mijn vrienden en familie en de broeders en zusters die mij kennen erachter komen dat ik zo’n soort taak kan uitvoeren in het buitenland zullen ze me zeker bewonderen en naar me op kijken. Dat zal zo indrukwekkend zijn! De dagen daarna wilde ik graag beginnen met mijn taak om de nieuwe gelovigen te bewateren.

Net toen mijn hart vol verwachting was, kwam de kerkleider naar me toe en vroeg me of ik als gastvrouw wilde optreden. Mijn hart maakte onmiddellijk een salto: ik dacht dat de kerk zou regelen dat ik nieuwe broeders en zusters zou bewateren en steunen, waarom is er dan nu geregeld dat ik als gastvrouw op moet treden? Ben ik dan niet gewoon de hele dag in de weer met potten en pannen? Dat is niet alleen zwaar werk, maar het is ook nog eens een vernedering! Toen ik nog in het wereldse leven stond was ik zakenvrouw en stond ik aan het hoofd van een fabriek. Mijn vrienden en familie zeiden allemaal dat ik een echt sterke vrouw ben. Ik had altijd een hulp voor de was, het koken en het poetsen thuis. Maar nu lijk ik degene die voor jullie kookt. Dit soort taak wil ik niet doen! Deze gedachten kwamen allemaal in mij op, maar om mijn gezicht te redden, schaamde ik me te zeer om rechtstreeks te weigeren. Ik verontschuldigde me tactvol en zei dat ik nog maar net in dit land was aangekomen, me de omgeving nog niet eigen had gemaakt en de plaatselijk taal niet sprak. Ik wist niet eens hoe ik groenten moest kopen. Ik zou dus de taak van gastvrouw niet goed kunnen volbrengen. Zuster Zhang zei dat ik me daar geen zorgen over hoefde te maken, dat iedereen me zou helpen als ik dat nodig had. Toen ze dat had gezegd had ik geen uitvluchten meer, maar in mijn hart was ik helemaal niet bereid dit te doen. Als ik akkoord ging, kreeg ik waarschijnlijk niet nog eens de kans de taak van het bewateren te doen. Zou mijn hoop dan niet vervlogen zijn? Maar als ik niet akkoord ging, zou de zuster dan niet zeggen dat ik ongehoorzaam was omdat ik kieskeurig was over mijn eigen taken? Ik dacht erover na en dwong mezelf die taak op me te nemen.

De dagen daarna voerde ik mijn taak als gastvrouw uit, maar mijn hart maakte de ene salto na de andere en de achterdocht sloeg toe. Ik dacht: Kan het zo zijn dat de zuster denkt dat ik niet bekwaam ben om de taak van het bewateren te doen? Waarom zou ze me anders gastvrouw laten zijn? Als de broeders en zusters die mij kennen hier achter kwamen, zouden ze dan niet denken dat ik ingezet ben voor de taak van gastvrouw vanwege mijn gebrek aan werkelijkheid van de waarheid? Zouden ze niet op mij neerkijken? Door deze gedachte voelde ik me nog slechter. Op dat moment dacht ik aan een besluit dat ik voor God had genomen: wat ik ook tegenkom, ik zal mijn uiterste best doen mee te werken zolang dat het werk van de kerk ten goede komt. Hoe slecht dit ook met mijn eigen opvattingen overeenkomt, ik moet God gehoorzamen en tevreden stellen. Maar waarom ontbrak het mij dan aan gehoorzaamheid toen ik gevraagd werd als gastvrouw? Stilletjes bad ik tot God: “O God! Ik weet dat uw bestuur en uw regelingen mij in deze taak ten deel vallen, maar er is altijd opstandigheid in mijn hart en ik kan niet echt gehoorzaam zijn aan U. Ik weet dat mijn gesteldheid niet goed is. Ik vraag u mij te verlichten en de weg te wijzen zodat ik uw wil kan begrijpen en in staat zal zijn uw opzet en regelingen te gehoorzamen.” Na mijn gebed dacht ik aan Gods woorden: “Iedereen die geen gehoorzaamheid aan God zoekt in zijn geloof in God, verzet zich tegen God. God vraagt dat mensen de waarheid zoeken en dat ze naar Gods woorden dorsten, Gods woorden eten en drinken en ze in de praktijk brengen zodat ze gehoorzaamheid aan God kunnen bereiken. Als dat werkelijk je motivatie is, dan zal God je zeker opheffen en genadig zijn. Niemand kan hieraan twijfelen en niemand kan het veranderen. Als je motivatie niet is gericht op gehoorzaamheid aan God en je andere doelen hebt, dan is alles wat je zegt en doet – je gebeden tot God en zelfs elke handeling die je verricht – in verzet tegen God. Al spreek je aardig en ben je beleefd, al lijkt alles wat je doet en elke uitdrukking die je bezigt helemaal in orde, en al lijk je te gehoorzamen, als het op je motivatie en je visie op geloof in God aankomt, dan is alles wat je doet in verzet tegen God en kwaad van aard” (‘In je geloof in God zou je God moeten gehoorzamen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Toen ik naar huis was gegaan, las ik in een communicatie: “Bij de uitvoering van hun taak concentreren sommigen mensen zich alleen maar op hun ijdelheid, op hun aanzien. ‘Ik doe alleen de taak waarmee ik mezelf kan laten zien. Als het voor een taak nodig is dat ik me gedeisd houd en hard werk, als niemand het ziet en ik mezelf niet kan laten zien, als het verborgen blijft en ik gewoon een naamloze held ben, dan doe ik dat niet. Ik doe werk waardoor ik goed overkom, dat mijn ijdelheid streelt.’ Ze willen gewoon dat ze er voor anderen goed uitzien, en zijn verrukt zodra dat lukt. Ze lijden zoveel als nodig is, en doen alle mogelijke moeite. Ze willen altijd hun eigen ijdelheid strelen. Zo’n soort persoon houdt niet van de waarheid. Je moet rekening houden met Gods wil en Zijn regelingen gehoorzamen. De regelingen in het huis van God zijn door God toegestaan, dus moet je bewust gehoorzamen. Als je de regelingen van Gods huis kunt gehoorzamen, houdt dat in dat je God kunt gehoorzamen. Als je dat niet kunt, dan is je gehoorzaamheid aan God niets dan lege woorden, omdat God je nooit recht in je gezicht op zal dragen iets te doen. Het huis van God heeft nu deze taak voor je geregeld op basis van wat we nu nodig hebben voor het werk. Jij zegt: “Ik heb de keuze. Ik doe de taak die ik wil. Als het me niet aanstaat, doe ik het niet.” Ben je God gehoorzaam als je je taak zo uitvoert? Is zo’n soort persoon iemand die van de waarheid houdt? Kan zo iemand begrip van God bereiken? Dat is niet iemand die ontzag heeft voor God. Kieskeurig zijn over je taak, negatief zijn en verslappen – zo’n persoon heeft zelfs niet een klein beetje werkelijkheid van de waarheid. Hij heeft geen oprechte gehoorzaamheid, maar vertrouwt helemaal op zijn eigen voorkeur voor een taak. Van zo’n persoon houdt God niet.” (‘Preken en communicatie over Gods woord “God kennen is de weg naar het vrezen van God en het mijden van het kwaad” (I)’ in ‘Preken en communicatie X’).

Gods woorden en de communicatie doorboorden mijn hart, en ik schaamde me. Sterker nog, ik realiseerde me waarom ik ongehoorzaam was in mijn taak als gastvrouw. Ik dacht terug aan de tijd dat ik verantwoordelijk was voor een kleine groep in de kerk. De leider besprak het werk van de kerk altijd eerst met mij, waarna ik het besprak met de broeders en zusters en het invoerde. Ik had het idee destijds dat de leider een hoge dunk had van mij, en mijn broeders en zusters keken ook tegen mij op. In de uitvoering van mijn taak liep ik over van energie en ik deed het graag, hoe moeilijk of vermoeiend het ook was. Maar nu ik geacht wordt gastvrouw te zijn, ben ik negatief en ontbreekt het me aan energie. Ik vind het koken van maaltijden een te nederige taak, ik ben gewoon de hele dag met potten en pannen in de weer en niemand weet hoe hard ik werk. Zo’n taak is frustrerend en dus verzet ik me ertegen, en wil ik deze niet aanvaarden. Ik heb geen praktische gehoorzaamheid aan God. Toen pas zag ik in dat het onvermoeibare werk voor mijn taak in het verleden niet uit ware gehoorzaamheid was gedaan, maar om mezelf te kunnen laten zien en de bewondering en het hoge aanzien van anderen te verwerven, en dat ik mijn taak niet uitvoerde als schepsel van God. Op het moment dat mijn taak niet aan mijn eigen ambitie en verlangen naar roem en status voldeed, bedacht ik alle mogelijke manieren om uitvluchten te verzinnen en was ik niet bereid de taak te aanvaarden en gehoorzaam te zijn. Botweg gezegd, ik deed net alsof ik mijn taak uitvoerde terwijl ik ondertussen mijn persoonlijke roem en status nastreefde om mijn eigen ijdelheid te strelen. Ik hield totaal geen rekening met Gods wil of met het onderhouden van het werk van de kerk. Ik ben echt zo egoïstisch en verachtelijk! Ik heb mijn taken altijd uitgevoerd naar mijn persoonlijke voorkeuren en keuzes, altijd plannen gesmeed voor vleselijk doeleinden. Hoe kon ik dan ooit iemand zijn die naar de waarheid streeft en gehoorzaam is aan God? Toen las ik meer van de woorden van God: “Degenen die in staat zijn de waarheid in de praktijk te brengen kunnen Gods toetsing van hun handelingen aanvaarden. Wanneer je Gods toetsing aanvaardt, wordt je hart gecorrigeerd. Als je steeds uitsluitend dingen doet opdat ze door anderen worden gezien en Gods toetsing niet aanvaardt, heb je dan God in je hart? Zulke mensen hebben geen godvrezend hart. Doe dingen niet altijd voor jezelf, houd niet altijd rekening met je eigen belangen en denk niet aan je eigen status, imago of reputatie. Je moet allereerst rekening houden met de belangen van Gods huis en deze tot je eerste prioriteit maken. Je zult rekening moeten houden met Gods wil, nadenken of je wel of niet aan het werk van Gods huis denkt en of je wel of niet je plicht goed hebt vervuld. Wanneer je in je hart altijd rekening houdt met het werk van Gods huis en nadenkt over het in het leven binnengaan van je broeders en zusters, dan zul je in staat zijn je plicht goed uit te voeren” (‘Je kunt waarheid ontvangen nadat je je ware hart aan God hebt overgegeven’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Ik dacht na over Gods woorden, begreep Zijn wil en wist wat me te doen stond om Hem tevreden te stellen. Ik bad tot God en nam mijn besluit: “O God! Ik ben bereid uw kritische blik te ondergaan, mijn ijdelheid en aanzien terzijde te schuiven en niet meer te streven naar roem of status. Ik ben bereid uw regelingen te gehoorzamen en vroom mijn taak te vervullen om u tevreden te stellen!” Na dit gebed was mijn hart veel rustiger en accepteerde ik deze taak vanuit mijn hart.

Omdat mijn zusters wisten dat ik nog maar net hier gekomen was en me de omgeving nog niet eigen had gemaakt en boodschappen doen daarom moeilijk zou zijn voor mij, maakten ze in de daaropvolgende dagen tijd om met me mee te gaan om het eten en de dagelijkse benodigdheden te kopen. Ik ben al wat ouder en niet zo goed met computers, dus onderwezen mijn zusters mij vriendelijk en geduldig. Als ik soms op moeilijkheden stuitte, geraakte ik in een toestand van negativiteit en zwakheid. Dan vonden ze relevante passages van Gods woorden die ze in gemeenschap met mij deelden. Ze hielpen me met liefde en losten mijn praktische moeilijkheden op. Ook al waren mijn zusters erg druk met hun taken, zodra ze een moment vrij hadden hielpen ze me met het huishouden, het poetsen en dergelijke. Geen enkele zuster keek op mij neer of negeerde me omdat ik een gastvrouw was. Iedereen deed gewoon wat ze kon in hun taak. Ik had het idee dat er tussen de broeders en zusters geen onderscheid was tussen nederig en hoogstaand. We waren zelfs nog hechter, nog intiemer dan een gezin. Ieder dag was overvol en ik voelde me rustig en vredig. Ik bedank God oprecht! Nadat ik dat oordeel en die tuchtiging van Gods woorden had ondergaan, had ik het gevoel dat ik enige ingang in de waarheid van God gehoorzamen had bereikt en werd ik gehoorzamer in mijn taak. Maar God wist heel goed dat mijn satanische aard waarmee ik naar roem en status streef, zich had verschanst, dus creëerde Hij nog een situatie om me te zuiveren en te redden.

Op een dag werd ik gebeld door een kerkleider die zei dat een van de zusters het erg druk had met haar taak en op zaterdagmiddagen geen oppas had voor haar kind. Of ik tijd had om haar een halve dag in de week te helpen? Toen ik hoorde dat ik ging oppassen, was ik een beetje beledigd. Geldt oppassen als mijn plicht vervullen? Bovendien ben ik jaren druk geweest met mijn bedrijf en hoefde ik nooit op mijn eigen kleinkinderen te passen. Al het werk dat ik deed was iets waardoor ik goed overkwam en in de ogen van mijn familie en vrienden was ik een sterke vrouw. Gewoon de taak van gastvrouw uitvoeren is al heel nederig voor mij, dus als ik nu ook nog op iemands kind pas, ben ik dan niet gewoon een kinderoppas geworden? Ik kan geen reputatie voor mezelf vestigen of een status bereiken door op te passen, dus ik ga dat niet doen. Ik kwam dus met een uitvlucht: Ik kook nu de maaltijden voor de zusters en ik moet voor het huis zorgen. Er komen vaak broeders en zusters langs dus ik kan echt niet weg. Omdat ik alleen maar vol uitvluchten er omheen draaide, vroeg de leider me eerst te bidden tot God, te zoeken, en dan pas een beslissing te nemen. Toen ik had opgehangen, kon ik geen rust in mijn hart vinden. Hoe meer ik erover nadacht, hoe rotter ik me voelde. Ik dacht: waarom zoekt de leider niet iemand anders? Waarom ik? Ik kan geen reputatie voor mezelf vestigen of een status bereiken door op te passen. Hoe zouden mijn broeders en zusters mij zien als ze dit wisten? Hoe kan ik hun dan nog onder ogen komen? Maar als ik het niet doe, zeggen mijn broeders en zusters dan niet dat ik geen liefde heb in mijn hart? Ik dacht er veel over na en uiteindelijk besloot ik het te gaan proberen.

Die zaterdagmiddag ging ik naar het huis van zuster Zhou en zag ik dat het levendige kindje onschuldig en aanbiddelijk was, maar ik kon gewoon geen vreugde voelen. Mijn hart was onzeker. Worstelend hield ik het tot 5 uur vol en toen begon het kindje om haar moeder te huilen en kon ik haar niet troosten, wat ik ook deed. Zuster Zhou zou zo thuiskomen, maar het meisje hield gewoon niet op met huilen. Ik raakte geërgerd. Ik dacht: Als ze terugkomt en haar dochter ziet huilen, wat moet ze dan van me denken? Denkt ze dan dat ik op mijn leeftijd niet eens voor een klein kind kan zorgen? In mijn verwarring kon ik niets anders dan haar verleiden met lekkere hapjes, verhaaltjes vertellen en een tekenfilm opzetten voor haar. Langzaam hield ze op met huilen en toen kwam zuster Zhou terug van haar taak. Zo kwam ik één middag door. Op weg naar huis liep ik te denken: Op een kind passen is geen eenvoudige taak. Behalve dat het vermoeiend is, is er een heleboel waar je aan moet denken. Als er iets was gebeurd, had ik daar niet mee om kunnen gaan. En er zijn zoveel mensen in de kerk, waarom moeten ze mij dan hebben om op te passen? Hoe meer ik er over nadacht, hoe gefrustreerder ik werd. Die avond lag ik te woelen en te draaien in bed en kon ik de slaap niet vatten. Ik moest voor God komen en bidden: “God! Ik voel me nu vreselijk. Ik weet dat ik deze zuster help door voor haar dochter te zorgen zodat de belangen van haar gezin haar plicht niet in de weg staan, en ik zou het als mijn plicht moeten aanvaarden. Maar ik voel me altijd tekortgedaan en het is een worsteling voor mij om te gehoorzamen. O God! Ik smeek u mij te verlichten zodat ik uw wil kan begrijpen en in staat zal zijn aan deze verkeerde gesteldheid te ontkomen.” Toen ik had gebeden voelde ik me minder slecht. Ik sloeg het boek van Gods woorden open en las het volgende: “Wat is waarachtige onderwerping? Als alles naar wens gaat en je gunstig kunt afsteken, kunt uitblinken en eer kunt behalen, dan denk je dat alles bevredigend en geschikt is. Je dankt God en kunt je onderwerpen aan Zijn orkestratie en regelingen. Maar als je aan de kant wordt gezet, niet meer gunstig kunt afsteken, en steeds door anderen genegeerd wordt, dan voel je je niet meer gelukkig. […] Je onderwerpen onder gunstige omstandigheden is meestal makkelijk. Als je je ook in ongunstige omstandigheden kunt onderwerpen, waarin het niet gaat zoals jij wil en je gevoelens gekwetst worden, waarin je zwak wordt, fysiek lijdt en je reputatie geschaad wordt, waarin je ijdelheid en trots niet worden gestreeld en waarin je psychologisch lijdt, dan ben je echt volwassen geworden. Is dat niet het doel waarnaar jullie moeten streven? Als jullie zo’n besluit hebben, zo’n doel, dan is er hoop” (Gods communicatie).

“De verdorven gezindheid van de mens zit verborgen in alle gedachten en ideeën, in de motieven achter iedere handeling. Ze verschuilt zich in iedere mening die en in ieder begrip, gezichtspunt en verlangen dat hij heeft in zijn benadering van alles wat God doet. En hoe benadert God deze dingen van de mens? Hij regelt situaties om jou te onthullen. Hij onthult je niet alleen, maar oordeelt ook over je. Als jij je verdorven gezindheid laat zien, als je gedachten en ideeën hebt die God tarten, als je gesteldheden en gezichtspunten hebt die met God wedijveren, als je in gesteldheden verkeert waarin je God verkeerd begrijpt of je tegen Hem verzet of Hem tegenstand biedt, dan zal God je berispen, over je oordelen en je tuchtigen, en soms zal Hij je zelfs straffen en disciplineren. […] God wil dat jij je verdorven gezindheid en je satanische wezen herkent zodat je gehoorzaam kunt zijn aan de omgevingen die God voor je regelt en uiteindelijk, volgens Zijn wil, datgene in praktijk kunt brengen wat Hij van jou verlangt en dat je Gods wil kunt bevredigen” (‘Alleen echt gehoorzaam zijn is echt geloof’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).

Geconfronteerd met Gods onthullende woorden van oordeel, dacht ik dat ik me nergens meer kon verbergen. Toen ik deze woorden van God zag: “De verdorven gezindheid van de mens zit verborgen in alle gedachten en ideeën, in de motieven achter iedere handeling. Ze verschuilt zich in iedere mening die en in ieder begrip,” moest ik de blik wel naar binnen richten. Waarom kon ik de situatie die God voor mij had gecreëerd niet gehoorzamen? Waarom wilde ik de zuster niet helpen met de zorg voor haar kind? Ik geloofde dat de zorg voor kinderen voor mensen met een lagere status was en dat het verlies aan status inhield, dat anderen op mij neer zouden kijken. Ik dacht dat alleen een taak waarbij ik mezelf kon laten zien en iets groots neer kon zetten, waarvoor anderen mij zouden bewonderen en tegen mij op zouden kijken, waardevol was en door God zou worden geprezen. Als mijn taak nederig is en onzichtbaar voor anderen is het niets waard. Van binnen overwoog ik deze gedachten en ideeën en toen realiseerde ik me pas dat ik nog steeds werd beheerst door een verlangen naar roem en status. De doelen, het perspectief op het leven en de waarden die ik nastreefde in mijn geloof in God waren dezelfde als van wereldse mensen, bijvoorbeeld: “Zoals een boom leeft voor zijn schors, zo leeft een mens voor zijn gezicht,” “De mens moet er altijd naar streven beter te zijn dan zijn tijdgenoten,” “Een man laat zijn naam achter waar hij ook gaat, net zoals een gans zijn kreet uitroept waar hij ook vliegt,” “De mens worstelt naar boven, water stroomt naar beneden,” enzovoort. Dit satanische gif en deze wetten der logica waren allemaal diep in mijn hart geworteld en waren mijn leven geworden, waardoor ik uitermate arrogant was geworden en van roem en status was gaan houden. Hierdoor berekende ik altijd winst in en verlies aan roem en status bij mijn taak en was ik niet in staat God echt te gehoorzamen.

Toen dacht ik weer na over Gods woorden en begon ik te begrijpen dat ondanks dat de situatie die God voor mij had gecreëerd in strijd was met mijn opvattingen, deze Gods vriendelijke bedoelingen bevatte. Hij wilde mij ontmaskeren door middel van die situatie zodat ik een dieper begrip kon krijgen van mijn eigen verdorven gezindheid en duidelijk kon zien dat ik op het verkeerde pad was, en liet me berouw hebben en op tijd omkeren, het juiste pad van de zoektocht naar de waarheid betreden. Of anderen nu de taak die ik vervul als groot of als onbeduidend zien, het is helemaal Gods bestuur en Gods regeling en het is de verantwoordelijkheid en taak die ik op me moet nemen. Ik moet dit gewoon accepteren en gehoorzamen zonder te speculeren of eigen afwegingen te maken, ik kan dit niet beredeneren of me ertegen verzetten. De keuze is niet aan mij – alleen dat is waarachtige gehoorzaamheid!

Toen ik de volgende dag mijn spirituele devoties deed, las ik meer van de woorden van God: “Als je je plicht niet goed uitvoert, maar altijd op zoek bent naar eer en wedijvert voor status, aanzien, reputatie en je eigen belangen, wil je dan dienstdoen terwijl je in zo’n toestand leeft? Je kunt dienstdoen als je wilt, maar het is mogelijk dat je wordt ontmaskerd voordat je dienstverlening eindigt. De ontmaskering vindt ogenblikkelijk plaats. Zodra je ontmaskerd bent, is de vraag niet meer of je toestand verbeterd kan worden. Je uitkomst zal waarschijnlijk al vaststaan, en dat zal een probleem vormen voor jou” (‘Je kunt waarheid ontvangen nadat je je ware hart aan God hebt overgegeven’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).

“Wie het leven niet najagen, kunnen geen verandering ondergaan. Zij die niet dorsten naar de waarheid, kunnen deze ook niet krijgen. Je streeft niet naar een persoonlijke transformatie en om binnen te gaan. Je richt je altijd maar op die extravagante verlangens en dingen die je liefde voor God beperken en die je beletten om dichtbij Hem te komen. Kunnen die dingen jou veranderen? Kunnen ze je in het koninkrijk brengen?” (‘Waarom ben je niet bereid om een contrast te zijn?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Woord voor woord doorboorde dit mijn hart. Ik zag de rechtvaardige, heilige gezindheid van God, die de beledigingen van de mensheid niet verdraagt en ik moest wel angst hebben voor het pad dat ik had genomen. Ik realiseerde me dat ik al vele jaren in God geloofde, maar niet gestreefd had naar de waarheid – ik had altijd naar roem en status gestreefd. Ik had me toegelegd op dingen die anderen konden zien, zodat zij tegen mij op zouden kijken en me zouden steunen. Deze extravagante verlangens bonden en beperkten mij en ik kon Gods regelingen niet gehoorzamen. In het bijzonder kon ik God niet gehoorzamen en liefhebben. Als ik God op deze manier tot het einde toe zou blijven volgen, zou mijn levensgezindheid nooit veranderen. Ik zou blijven lijden onder de overheersing door deze satanische natuur, en in opstand komen en me verzetten tegen God. Hoe kon ik dan in hemelsnaam worden gered door God? Ik had weliswaar al heel wat verdorvenheid aan het licht gebracht door de aanpassing van mijn taken, maar nu begon ik iets te begrijpen over mijn geloof in God: ik kon alleen de essentie van mijn eigen satanische natuur begrijpen en de waarheid van mijn verdorvenheid van in opstand komen en me verzetten tegen God duidelijk zien door te streven naar de waarheid, en de aanvaarding van het oordeel, de tuchtiging, het snoeien en het aangepakt worden door Gods woorden. Door dit begrip kan ik een afkeer krijgen van mezelf, me van het vlees afwenden en een transformatie in mijn levensgezindheid bereiken en zo iemand worden die God echt gehoorzaam is en Zijn lof verwerft. Toen ik dit begreep, begreep ik dat het echt nodig is te leren me in geloof in God te onderwerpen. Op dat moment besloot ik: Welke taak de kerk ook voor me regelt, ik ben bereid volkomen te gehoorzamen aan wat God organiseert. Ik zal niet proberen mijn eigen redenering daarbij in te lassen en ik zal geen rekening houden met mijn eigen voordeel of nadeel. Ik wil alleen maar standvastig mijn plicht als schepsel van God vervullen en God tevreden stellen!

Steeds wanneer mijn broeders en zusters in de dagen daarna druk waren met hun taak en mij nodig hadden om op hun kinderen te passen, accepteerde ik dat vanuit mijn hart en gehoorzaamde ik de situatie die God voor mij had georganiseerd. Ik voerde mijn taak ijverig uit en ik voelde me op mijn gemak en mijn geest had vrede. Ook zag ik veel van Gods begeleiding en zegeningen. Als een kind niet luisterde of een driftbui kreeg, stond ik soms op het punt mijn geduld te verliezen. Maar dan was ik onmiddellijk in staat me te realiseren dat ik alweer blijk gaf van mijn verdorvenheid, dus haastte ik me om terug te keren naar God en over mezelf na te denken en te zien dat ik in het aangezicht van God als een onvolwassen kind was dat regelmatig in opstand kwam en zich verzette tegen God en niet wilde doen wat Hij zei. Ik voelde me niet meer zo geërgerd en ik was in staat meer begrip en vergeving op te brengen voor het kind. Soms had ik een klein verschil van mening met hen. Ik probeerde dan de mantel der volwassenheid af te leggen en te luisteren naar wat ze te zeggen hadden. Een goede suggestie accepteerde ik dan. Ik leerde ook hoe ik een openhartig gesprek met een kind kon hebben en zijn gevoelens echt kon begrijpen. Als ze ergens mee zaten, spraken ze er met mij over en de afstand tussen ons was verdwenen. We lazen ook regelmatig samen Gods woorden en luisterden naar hymnes. In gemeenschap deelde ik met hen de drie fases van het werk van God, en hoe ze moeten bidden tot God en op Hem vertrouwen bij de moeilijkheden die we in het leven tegenkomen. En zij leerden mij Engels – wij hielpen elkaar. Toen ik zag dat de kinderen steeds gehoorzamer werden en dat ze leerden hoe ze moesten bidden tot God en op Hem moesten vertrouwen als ze problemen hadden, voelde ik me ongelooflijk gelukkig. Ik kan alleen maar vanuit mijn hart dank en lof uiten voor God! Door mijn ervaring van het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden liet ik geleidelijk mijn verlangen van roem en status los. Ik wilde geen taak meer uitoefenen die mij bekendheid zou opleveren en ik concentreerde me niet meer op hoe anderen mij zagen. In plaats daarvan kon ik Gods regelingen gehoorzamen en standvastig God tegemoet treden en mijn taak vervullen. Ik vind het ontspannend en bevrijdend om op deze manier te leven, het is een verlossing. Ook heb ik grondig ervaren dat er in het huis van God geen grote en kleine taken bestaan en er geen onderscheid is tussen nederig en hoogstaand. Wat voor taak ik ook uitvoer, er zit een les in die ik moet leren en een waarheid die ik in praktijk moeten brengen en binnen moet gaan. Zolang ik Gods woorden in praktijk breng en Hem gehoorzaam, ben ik in staat het werk van de Heilige Geest te verwerven en de waarheid te begrijpen, Zijn zegeningen te ontvangen bij de uitvoering van mijn taak. Zo kan ik zien hoe rechtschapen Hij is en dat Hij niemand oneerlijk behandelt!

God zegt: “God betaalt een prijs – een moeizame prijs – voor ieder individu en eenieder heeft Zijn wil. God betaalt een moeizame prijs in het belang van ieder individu. Hij legt iedereen Zijn wil op, met verwachtingen en hoop voor allen. Zonder er iets voor terug te vragen, betaalt Hij uit vrije wil de moeizame prijs voor die mensen en Hij geeft graag Zijn leven en waarheid aan ieder individu. Het behaagt God dus als iemand dit doel van Hem kent. Als je de dingen die Hij doet, kunt aanvaarden en gehoorzamen, en als je alles van God kunt ontvangen, dan heeft Hij het gevoel dat de moeizame prijs niet voor niets is betaald. Dat betekent dat Gods hart tevreden is als je de zorg en gedachten die God in je heeft geïnvesteerd, waarmaakt, de beloning in iedere omgeving hebt geoogst en Gods hoop in je niet hebt teleurgesteld, en als wat God met je doet de verwachte uitwerking heeft gehad en het verwachte doel heeft bereikt” (‘Om de waarheid te bereiken, moet je leren van mensen, zaken en dingen om je heen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Uit Gods woorden heb ik begrepen dat de mensen, gebeurtenissen, dingen en situaties die ik iedere dag tegenkom allemaal Gods wil en Gods inspanningen bevatten. God heeft een opdracht voor mij en heeft Zijn hoop in het bijzonder op mij gevestigd. Hij heeft mij uit de grote wereld gered. Het is Gods wil dat ik mijn eigen rol speel in Zijn managementplan. Als een van Gods schepselen is het mijn plicht acht te slaan op wat God zegt, te gehoorzamen aan Zijn regelingen, ordentelijk te doen wat Hij aan mij heeft toevertrouwd en mijn verantwoordelijkheden uit te voeren. Dit is de plicht en de missie waar ik me niet aan kan onttrekken. Hierbij besluit ik alle dingen die van God komen te aanvaarden en te gehoorzamen en in alle mensen, gebeurtenissen en dingen die God organiseert de waarheid te zoeken, te proberen Gods wil te begrijpen en te praktiseren zoals God vereist. Ik zal in de toekomst bereid zijn iedere soort situatie of iedere taak die mij wordt toebedeeld, hoe ver verwijderd ook van mijn eigen opvattingen, te aanvaarden en te gehoorzamen. Ik geef mijzelf over met heel mijn hart, ziel en geest aan de vervulling van mijn plicht. Ik streef ernaar iemand te worden die God oprecht gehoorzaamt en Zijn lof verwerft!

De Kerk van Almachtige God — het goede land Kanaän

De Kerk van Almachtige God — het goede land Kanaän

0コメント

  • 1000 / 1000